Geplaatst op 10 november
Hoe werken vanuit ABCD-principes een levensveranderende beweging werd voor Lisan Verboom
“ABCD is voortdurend leren, het voelt als een levensles”
Lisan Verboom werkt inmiddels vier jaar bij Malkander. Daarvoor was ze actief als coördinator van een Inloopcentrum in Ede. Ze komt uit het westen, maar woont al 25 jaar in Ede. Lisan houdt van experimenten en nieuwe dingen uitproberen. En dat is een mooi bruggetje naar de aanleiding voor dit gesprek, het werken vanuit de ABCD-principes. “Bij het Inloopcentrum noemden ze me Moeder Overste. Dat was omdat ik daar de spil was waar alles om draaide. Ik was vooral bezig met het verzorgen en ontzorgen, niet met kijken naar waar mensen goed in zijn en om dat te verbinden. Bij Malkander kwam ik in aanraking met ABCD. De gelijkwaardige manier waarop ABCD naar anderen kijkt, werd voor mij een soort levensveranderende beweging. Ik zie mensen nu niet meer als zorgobject, maar als makers met hun eigen kwaliteiten. Als mensen die dingen goed kunnen!”
Toen Lisan bij Malkander startte als opbouwwerker, wist ze niet precies wat dat inhield. Ze wilde graag met collectieven aan de slag. “Met mensen samen, en dat is wat een opbouwwerker doet. In eerste instantie gaf ik het werk een beetje vorm zoals ik gewend was, maar door mijn collega Ruth kwam ik dus in aanraking met ABCD. Dat ging langzaam, het sloop er steeds meer in.”
Bevrijdende ervaring
Lisan ging zich in ABCD verdiepen, bijvoorbeeld door er boeken over te lezen. Afgelopen voorjaar gaf Birgit Oelkers, bekend community builder, trainer, auteur en ABCD-denker, er een workshop over. “Zo daalde het gedachtengoed langzaam bij me in. En toen dacht ik: als ik dit eerder had geweten, had het Inloopcentrum er nu heel anders uit gezien. Ik kan mijn contacten en relaties met mensen nu ook nooit meer anders zien. Mijn perspectief is blijvend veranderd. In overleggen waar ik eerst gewoon aan deelnam, valt het me nu bijvoorbeeld op dat er bevoogdend over bewoners wordt gesproken. Alsof ze niks kunnen. Die workshop bevestigde me enorm in het idee dat ik anders kon kijken naar mensen. Het was bevrijdend. Nooit voel ik me meer ‘boven’ anderen staan. Ik geef soms ook gewoon aan dat ik dingen niet weet.”
Focus op overvloed, niet op tekorten
Tijdens de workshop passeerden allerlei praktische dingen de revue. Lisan: “Over relaties, samen praten, koffie drinken, het hebben over waar je blij van wordt in plaats van wat je in je buurt wilt of wat er mis is. De rode draad was vooral om het perspectief steeds om te draaien. Ik ben daar nog heel lerend in, maar onderschep het nu wel sneller. Ik las het boek ‘Schaarste’ over hoe hersenen het laten afweten als ze geconfronteerd worden met een tekort. ABCD focust juist op de overvloed die er is en nooit op een tekort. Een gemeente maakt beleid dat voortdurend bezig is met tekorten. Met wat mensen niet hebben of wat anders moet. Terwijl het zo’n feest is om vanuit overvloeden te mogen werken. Je moet daar wel echt in geloven. Ook als mensen bijvoorbeeld veel geldzorgen hebben of depressief zijn, kun je de overvloed aanboren. Want van daaruit gaan mensen bewegen.
Steeds weer vragen stellen
Ze volgt nu een ABCD-opleiding van twee jaar. “Het eerste jaar telt acht opleidingsdagen en in het tweede jaar gaan we verder in een zelflerende en -trainende omgeving. We zijn met 16 werkers, kenden elkaar niet en vormen nu zelf een gemeenschap. We oefenen op onszelf! We zijn met heel veel werkvormen bezig, niet alleen met ons hoofd, maar ook met ons lijf. Daarnaast krijgen we veel inhoudelijke bagage mee. ABCD gaat over cultuursensitiviteit. Weten wat er in een buurt speelt, aanvoelen wat een buurt beweegt. Daarnaast om perfecte openheid, omdat je altijd begint bij bewoners. Dat vraagt openheid, zodat je niet voor een buurt gaat invullen. Ik ben van huis uit niet gewend om door te vragen, terwijl ABCD voortdurend draait om vragen stellen. Dat vind ik heel krachtig. Niets aannemen, steeds weer vragen stellen. Niet om elkaar te vermoeien, maar om samen verder te komen. Mensen moeten er ook weer aan wennen dat ze zelf iets mogen of kunnen doen. Zeker als er voortdurend gehamerd wordt op wat je tekort komt. Er is vaak al lange tijd geen beroep meer gedaan op wat ze te bieden hebben.”
Aanvullend werken
Lisan geeft een paar voorbeelden. “Een is het verspreiden van een flyer. Dat moest in een grote wijk huis-aan-huis. Maar hoe dan? Bij een Koffiegroep heb ik gevraagd wie waar woont en of mensen bij hun huizenblok wilden flyeren. Natuurlijk! En ze bleken ook nog allemaal mensen te kennen die ook wilden meehelpen. Zo was binnen een dag de hele wijk geflyerd. Ik heb er geen een hoeven te bezorgen! Ander voorbeeld. Na de Burendag wilde ik mensen bedanken voor hun inzet. Met tasjes, met een kaartje en theezakjes erin. Maar ik was het vergeten. Ik dacht: ‘Verdikkeme, nu wordt er niemand bedankt.’ Maar op de groepsapp stuurde een van de bewoners een leuk bedankberichtje naar alle anderen. Dat kon een bewoner dus ook gewoon doen. En het voelde eigenlijk veel logischer en krachtiger. Want ik hoef bewoners niet te bedanken voor de inzet in hun eigen buurt. Dat doen ze onderling, waarderend naar elkaar toe. Ik ben niet de spil, maar probeer aanvullend te werken.”
Levensles
Lisan vindt het belangrijk deze verhalen en voorbeelden te delen. “Ze laten zien dat het anders kan en vormen bewijslast dat er op een andere manier bijzondere dingen worden bereikt. Ik hoop voor de komende tijd dat ik vooral vloeiender leer vinden wat nodig is. Dat alles wat ik kan en waar ik lerende in ben een tweede natuur gaan worden in mijn werk. Want ik vind het zo waanzinnig mooi en goed. Ik geloof er in en wil ook qua persoonlijke ontwikkeling die kant op. Kijken met een positieve blik, mezelf nooit belangrijker maken dan mensen die ik tegen kom. Altijd de goede vragen blijven stellen. Maar mezelf ook tijd en ruimte gunnen. Want het is voortdurend leren, het voelt als een levensles. En het is nooit af.”